Sportfotografie: de beste instellingen

Sportfotografie: de beste instellingen

Bij sportfotografie is het belangrijk om het juiste moment vast te leggen. Dat is bij sportfotografie natuurlijk wel een uitdaging, want je wil dat de foto ook scherp is. Ik ga je in dit blog een aantal tips geven die je zullen helpen bij sportfotografie.

Sport is emotie

Sport is emotie en dat zie je graag terug in de foto. Aan de emotie herkent iedereen of het gaat om een winnaar, iemand die teleurgesteld is, een terneergeslagen houding van een verliezer, angst of verbazing enzovoorts. De focus van een sporter kan ook mooi zijn om vast te leggen.

Sportfotografie-de-beste-instellingen

Spelregels

Bij sportfotografie kan het handig zijn om de spelregels van het spel te weten. Door de regels te kennen weet je wanneer en welke momenten belangrijk zijn om vast te leggen. Hoe gaan de bewegingen van deze sport en moet je deze dus volgen of kun je ergens vast blijven staan? Wat voor beeld wil je graag gaan maken? Controleer van tevoren ook altijd of je mag fotograferen gedurende de wedstrijd en vraag anders om toestemming bij de club of organisatie.

Instellingen

Sluitertijd

Bij sportfotografie is de sluitertijd erg belangrijk. Bij sport zijn de bewegingen vaak snel, waardoor je een snelle sluitertijd moet gebruiken om de beweging te kunnen bevriezen, zodat de foto scherp is.
Gebruik een sluitertijd tussen de 1/500 s en 1/2000 s. Hoe sneller je onderwerp beweegt, hoe sneller je sluitertijd zou moeten zijn.

Sportfotografie-de-beste-instellingen

ISO

Doordat bij sportfotografie de sluitertijd vaak snel moet zijn, zul je ISO soms ook hoger in moeten gaan stellen. Daar ontkom je niet aan. Vooral bij indoorsporten zal de ISO snel omhoog moeten. Ruis is in de nabewerking met bijvoorbeeld Luminar of Lightroom nog wel iets te verbeteren, maar niet oneindig. De bewerkingen gaan uiteindelijk ten koste van de kwaliteit van je foto.

Diafragma

Het diafragmagetal geeft aan hoe groot de lensopening is. Hoe kleiner het diafragmagetal is, hoe groter de opening is en hoe minder de scherptediepte is. Bij een indoorwedstrijd is bijvoorbeeld een grote opening van f/4.0 nodig. Je bepaalt het diafragma aan de hand van de sluitertijd en ISO. Je hebt een korte sluitertijd nodig om het actiemoment goed vast te kunnen leggen. Het licht heeft daardoor minder tijd om op de sensor terecht te komen. Om toch voldoende licht te vangen, gebruik je een groot diafragma, zoals f/2.8.

Autofocus

Stel de AF-bediening van de camera in op continu scherpstellen (AI Servo of Continue servo-AF). De camera stelt continu scherp op een bewegend onderwerp. Bij sportfotografie is het onderwerp namelijk constant in beweging. Op die manier hoef je je camera niet steeds opnieuw te laten focussen. Met de manual focus op je camera red je het vaak niet bij sportfotografie. Een goede autofocus is noodzakelijk om snel scherp te stellen. Bij sporten waarbij de richting en de afstand tussen jou en het onderwerp constant verandert, is het een handige tool. Met deze focus blijft je camera, ook na het indrukken van de sluiter, steeds scherpstellen.

Gebruik ook één scherpstelpunt in plaats van dat alle scherpstelpunten in werking zijn. Dit voorkomt dat je camera per ongeluk scherpstelt op bijvoorbeeld de verkeerde voetballer.

Sportfotografie-de-beste-instellingen

Burst-modus

Bij sportfotografie is het handig om de camera op de burst-mode in te stellen. Met de burst-mode kun je heel snel foto’s achter elkaar maken, zo snel als je camera het toelaat. Doordat je met deze instelling meerdere foto’s achter elkaar kunt maken, is de kans groter dat je precies het hoogtepunt op de foto hebt staan.

Het is wel belangrijk dat je een snelle geheugenkaart gebruikt. Bij een trage geheugenkaart kan het voorkomen dat je buffer snel vol raakt. De camera moet namelijk ook alle gemaakte foto’s verwerken. Je kunt dus het beste een snelle geheugenkaart gebruiken van minimaal 95MB/s. Is je geheugenkaart te traag, dan moet je steeds wachten totdat je camera klaar is met het overschrijven van de data uit de buffer naar de geheugenkaart. Op dat moment zou je zomaar een mooie actie kunnen missen.

Binnensporten

Bij binnensporten wil je de ISO ook zo laag mogelijk proberen te houden. Vraag of je eventueel flitslicht mag gebruiken. Het is belangrijk om dit van te voren te vragen, omdat het niet altijd mag. Sporters kunnen er namelijk last van hebben.

Objectief

Bij sportfotografie is een zoomobjectief wel aan te raden, want vaak is de afstand wat groter. Een 300mm- of 400mm-objectief is ideaal. Zorg er in ieder geval voor dat je een objectief van minstens 200 mm hebt. Op die manier kun je echt inzoomen op de actie, ook als deze aan de andere kant van het speelveld plaatsvindt.

Veel sportfotografen maken gebruik van lichtsterke objectieven, omdat je hiermee makkelijker met een korte sluitertijd kan fotograferen door het grote diafragma.

Panning

Bij sportfotografie kun je soms ook experimenteren met de sluitertijd, zoals bij de techniek panning. Je ziet dit vaak bij foto’s van racesport. Pannen is het meetrekken van je fotocamera met een snel onderwerp. Bij panning volg je met de camera de beweging van het onderwerp, terwijl je de ontspanknop indrukt. Je kunt dus met een iets langere sluitertijd je onderwerp scherp krijgen, terwijl je tegelijkertijd een hele wazige achtergrond creëert. Door deze techniek benadruk je ook je ook nog eens extra de snelheid en beweging van je onderwerp. Zie mijn blog panning voor meer tips.

Sportfotografie-de-beste-instellingen-panning

Standpunt

Bedenk van te voren goed vanaf welk punt je wilt fotograferen. Bij wielrennen is het bijvoorbeeld mooi om net na de bocht te gaan staan zodat je de wielrenners op je af ziet komen.

Neem ook eens laag standpunt aan. Het is vaak mooi om een laag standpunt aan te nemen bij de meeste sporten. Zak door je knieën of ga op de grond zitten (neem eventueel iets mee, zoals een vuilniszak, waar je op kunt gaan zitten zodat je broek bijvoorbeeld niet nat wordt). Bij een laag standpunt krijg je gezichtsuitdrukkingen vaak beter op de foto, zeker bij balsporten, want de spelers kijken vaak naar beneden.
Let er wel op dat je wisselt van plaats en niet de hele wedstrijd vanaf dezelfde plaats neemt.

Sportfotografie-de-beste-instellingen

Let op de achtergrond en omgeving

Bij het fotograferen tijdens een teamsport bewegen de spelers vaak door elkaar heen, wat het fotograferen lastig maakt. Het kan dus snel een wat rommelige of drukke foto opleveren, waarbij het onderwerp niet meteen duidelijk zal zijn. Je kunt dan beter proberen om een beperkt aantal spelers in beeld te brengen. Kies je standpunt, zoom eventueel in of speel met de scherptediepte/wazige achtergrond.

Sportfotografie-de-beste-instellingen

RAW

Door in RAW te fotograferen heb je in de nabewerking meer mogelijkheden. Veel fotografen fotograferen in JPEG, omdat dat veel minder ruimte inneemt op de geheugenkaart. Met de burst-mode maak je bij sportfotografie enorm veel foto’s, waardoor dat veel geheugen in beslag neemt.

Samengevat 

  • Ken de regels van het spel.
  • Gebruik een snelle sluitertijd.
  • Stel de ISO hoger in, vooral binnen.
  • Stel het diafragma afhankelijk van de sluitertijd en de ISO in.
  • Maak gebruik van de AF-bediening:  AI Servo of Continue servo-AF.
  • Neem één scherpstelpunt.
  • Gebruik de burst-modus.
  • Gebruik een zoomobjectief van minimaal 200 mm.
  • Maak eventueel gebruik van de techniek panning.
  • Bepaal je standpunt.
  • Bekijk de achtergrond.
  • Fotografeer in RAW.

Sportfotografie is echt een uitdaging. Door veel te oefenen zal het steeds beter gaan.

Veel plezier! #blijfklikken

Was dit artikel nuttig?
×