Enorme details in de kleinste insecten
Macrofotografie van insecten vereist geduld en creativiteit. Goede lenzen zijn essentieel voor het maken van close-up foto’s van insecten vanwege de ongelooflijke details. Verlichting is ook belangrijk; natuurlijk licht tijdens zonsop- of zonsondergang zorgt voor een aantrekkelijke sfeer in je foto. Maar houd ook zeker rekening met het gedrag van de insecten, vaak krijg je de beste foto’s door simpelweg te wachten op het juiste moment.
Waarom insecten fotograferen?
Het fotograferen van insecten kan een leuke ervaring zijn voor zowel de beginnende fotograaf als de gevorderde. Het is ongelooflijk uitdagend, niet alleen omdat insecten klein en snel zijn, maar ook omdat ze volledig kunnen opgaan in hun omgeving. Hierdoor zijn het lastige onderwerpen om vast te leggen. Maar met de juiste technieken en apparatuur is het mogelijk om prachtige foto’s te maken van deze fascinerende beestjes.
Het is zowel een uitdaging als een kans om de schoonheid van sommige insecten op deze manier te kunnen vastleggen. Je hebt niet alleen kennis nodig van je onderwerp, maar ook inzicht in de mogelijkheden van je camera. Met de juiste planning en aandacht voor detail, kun je verbluffende foto’s maken van de kleinste insecten.
Waar en wanneer vind je insecten?
Als je macrofoto’s wilt gaan maken van insecten, is het natuurlijk fijn als je weet waar je de juiste insecten kan vinden. Verschillende locaties zullen weer andere insecten hebben. Houd daar dus rekening mee.
Waar kun je bijen vinden?
Op zoek naar voedsel vliegen bijen van bloem naar bloem, hun eten: stuifmeel en nectar. Hierbij bestuiven ze de planten en zorgen ze ervoor dat er vruchten en zaden kunnen groeien. Bijen komen dan ook veel voor op plaatsen waar ze veel eten kunnen vinden.
Ze houden bijvoorbeeld erg van klaver, maar ook klaprozen, kamille en korenbloemen zijn erg populair. Houdt je ogen goed open bij bloemen of bloeiende struiken, als het lekker warm weer is zul je ze al snel zien.
Waar kun je mieren vinden?
Mieren komen eigenlijk overal wel voor, zelfs in de achtertuin. Ze ruimen de restjes op in de natuur. Andere insecten, zowel dood als levend, maar ook grotere dode beesten ruimen ze graag op. De nesten vind je vaak in de grond. Daar graven ze allemaal tunnels naar verschillende kamers. Je herkent een groot mierennest aan de grote hoop zand er bovenop.
In de winter trekken de mieren zich terug in het nest. Daar is het dan nog lekker warm. Als het warmer begint te worden komen de mieren weer tevoorschijn op zoek naar eten.
Waar kun je spinnen vinden?
Eigenlijk zijn spinnen geen insecten maar geleedpotigen. Insecten hebben altijd 6 poten en zijn duidelijk te verdelen in 3 delen; kop, midden, achterkant. Spinnen hebben 8 poten en zijn te verdelen in 2 delen, dus passen niet in dat rijtje.
De meeste spinnen maken een web en wachten dan tot er iets in vliegt. Je moet dus op zoek gaan naar een spinnenweb, dan zul je ook de spin vinden.
Waar kun je vlinders vinden?
Vlinders zijn net als bijen veel te vinden op plaatsen met veel bloemen en waar het lekker warm is. Ze kunnen pas gaan vliegen als ze lekker warm zijn. Dus als het nog vroeg is, moeten ze eerst opwarmen in de zon. Dan kan je ze ook makkelijker benaderen en zullen ze niet wegvliegen.
Hun eitjes leggen ze op planten die door de rups wordt opgegeten. Welke plant dat is, is verschillend per vlindersoort en kan heel specifiek zijn.
Langs het water
Bovenstaande insecten houden niet zo van water, maar er zijn genoeg leuke insecten te vinden die wel erg van water houden. Denk aan libellen en juffers, die zul je vooral vinden langs het water.
Maar je kunt ook veel kleinere insecten vinden. Bijvoorbeeld de schaatsenrijder, dit beestje kan over het water lopen en ziet er daardoor erg grappig uit. Kortom, op bijna elke plek vind je wel insecten. Maar wil je een bepaalde soort gaan fotograferen, dan moet je wel eerst weten waar je die kan vinden.
Wat heb je nodig?
Macrofotografie van insecten is wel wat moeilijker, dit komt omdat insecten weg kunnen vliegen of kruipen. Om het jezelf makkelijker te maken kan je het beste gebruik maken van een macro objectief met een lange brandpuntsafstand. Maar er zijn meer dingen die handig kunnen zijn.
- Statief
- Tussenring
- Voorzetlens
- Externe flitser
- Reflector
- Macro Lens
Statief
Een statief kan heel handig zijn als je macrofoto’s wilt gaan maken van insecten. Vooral in de ochtend, als de insecten nog niet warm zijn geworden van de zon, zullen ze over het algemeen rustig blijven zitten. En dan kan jij makkelijk dichtbij komen en je camera klaarzetten.
Houd alleen niet teveel vast aan dat statief. Als het wat later is op de dag, en de insecten sneller zijn, zul je meer uit de hand moeten gaan schieten. Omdat je toch een snelle sluitertijd nodig hebt omdat insecten zo beweeglijk zijn, kan uit de hand prima.
Tussenring
Een tussenring gaat tussen je lens en de body van je camera en is hol. Hij vergroot dus de afstand tussen de lens en de sensor. Hierdoor kan je dichter op je onderwerp scherpstellen, en kan je ook met een standaardlens aardige close-up foto’s maken. Verder omdat een tussenring hol is, is er geen verlies in kwaliteit en scherpte. Je moet wel rekening houden met wat verlies in licht.
Je kan er ook voor kiezen om meerdere tussenringen op elkaar te gebruiken. De vergroting wordt dan natuurlijk nog meer, maar het verlies in licht en dus snelheid wordt ook meer.
Voorzetlens
Een voorzetlens schroef je voorop je lens en bevat glas, je kunt het vergelijken met het glas van een bril. De lens die erin zit vergroot of verkleind de brandpuntsafstand. Maar ook de scherpstelafstand wordt verkort of verlengt. In het geval van macrofotografie wordt de scherpstelafstand verkort, je kan dus je onderwerp groter vastleggen.
Ook voorzetlenzen kan je combineren met elkaar. Je moet wel opletten dat er geen vignettering plaatsvindt in de hoeken en dus de helderheid veel minder wordt.
Externe flitser
Bij macrofotografie gebruik je vaak een snelle sluitertijd, hierbij heb je wel genoeg licht nodig om een mooie scherpe foto te kunnen maken. Om meer licht, maar ook flexibeler licht te kunnen krijgen, kan je gebruik maken van een externe flitser.
Er zijn meerdere opties met allemaal hun voor- en nadelen. Belangrijk is dat je goed nadenkt wat voor jou het beste werkt. Misschien vindt je het bijvoorbeeld ook leuk om portretfoto’s te maken, kijk dan eens naar een reportageflitser met diffuser.
Constant licht met een reflector
Een reflector is heel veelzijdig. Je kan je onderwerp wat extra licht geven om schaduwen op te lichten, je kan licht tegenhouden en je kan het licht zachter maken. Ook is het vrij eenvoudig in gebruik en goedkoop. Meestal is het een flexibel frame met een gespannen stof erin in verschillende kleuren.
Doe goed onderzoek naar welke je het beste kan gebruiken, zowel in kleur als in formaat. Ze zijn opvouwbaar, dus makkelijk mee te nemen.
Welke macro lens voor insecten?
Wil je echt mooie scherpe macrofoto’s maken van insecten, dan werkt een macrolens toch wel het beste. Een macrolens kan namelijk je onderwerp op ware grootte vastleggen, dus alle details die je normaal niet kan zien, worden haarscherp weergegeven op je foto. Die scherpte is overigens over het hele beeldveld hetzelfde, dus zelfs in de hoeken is de foto scherp.
Omdat je met insecten te maken hebt, is het wel aan te raden om een lens te kiezen met een lange brandpuntsafstand. Hiermee kan je meer afstand houden tot je onderwerp en nog steeds dezelfde vergroting krijgen. Een brandpuntsafstand vanaf 90mm is aan te raden voor macrofotografie van insecten. Je zult dan wat minder snel de insecten wegjagen.
Een ander voordeel is dat macrolenzen vaak beeldstabilisatie hebben. Als je insecten wilt fotograferen zul je al gauw merken dat het niet altijd handig is om een statief te gebruiken. Je zult dus uit de hand moeten gaan schieten. De beeldstabilisatie helpt dan om de trillingen die jij maakt tegen te gaan. Hij gaat dus als het ware tegen-trillen, zodat jij een scherpe foto kan maken. Zet wel de stabilisatie weer uit als je wel met statief gaat werken.
Welke instellingen gebruik je bij macrofotografie van insecten?
Bij het fotograferen van insecten zijn de instellingen erg belangrijk. Het is nogal nauwkeurig omdat je meestal dicht op je onderwerp zit. Je wilt natuurlijk wel een mooie scherpe foto.
Welk diafragma voor macrofotografie van insecten?
Het juiste diafragma kiezen heeft te maken met de scherptediepte die je wilt bereiken. Als je zeker wilt zijn dat je hele onderwerp goed scherp is, kan je beter een wat kleiner diafragma gebruiken. Bij grotere insecten zoals bijvoorbeeld een vlinder moet je denken aan een diafragma van f/11, dan zal de hele vlinder mooi scherp zijn.
Wil je maar een klein deel van je onderwerp scherp hebben, of is het insect een stuk kleiner, dan kan je een groter diafragma gebruiken. Begin eens met f/5.6, en kijk wat dat doet. Wil je een wazige achtergrond in je foto, dan moet je een nog groter diafragma kiezen.
Scherptediepte
Scherptediepte is de grote van het gebied dat scherp is. Dat gebied kan heel groot zijn, zoals bijvoorbeeld bij landschapsfotografie. Het beeld is dan van voorin de foto, tot achterin, helemaal scherp. Maar het scherptedieptegebied kan ook heel klein zijn, zoals met macrofotografie. Om deel dat scherp is, is het dan wazig.
Je moet nog steeds zelf ervoor zorgen dat de foto ook daadwerkelijk scherp is. Dat heeft niks te maken met je scherptediepte. Als jij een te langzame sluitertijd gebruikt voor die situatie, en je schiet uit de hand, zal je foto onscherp zijn.
Welke sluitertijd voor macrofotografie van insecten?
Omdat veel insecten niet altijd goed stil blijven zitten is een snelle sluitertijd belangrijk om geen beweging te krijgen. En omdat je ook veel uit de hand foto’s zult maakt, wil je niet dat je foto onscherp is doordat jijzelf hebt bewogen. Gebruik een sluitertijd van 1/500 om een mooie scherpe foto te krijgen. Bewegen de insecten nog sneller, of staat er bijvoorbeeld wind, versnel dan de sluitertijd nog meer.
De juiste ISO
De ISO wil je zoals gewoonlijk zo laag mogelijk houden, omdat je geen ruis wilt hebben in je foto’s. Maar voor macrofotografie van insecten zijn de sluitertijd en het diafragma belangrijker voor een goede foto. Verhoog dus gerust de ISO als je die twee instellingen niet wilt aanpassen.
Hoe kom je dichtbij de insecten?
De eerste stap is het vinden van een geschikte locatie. Zoek een gebied met veel planten en bloemen, want deze zullen veel verschillende soorten insecten aantrekken. Als je eenmaal je plek hebt gevonden, is het tijd om op zoek te gaan naar het perfecte onderwerp. Inspecteer zorgvuldig elke plant en bloem, op zoek naar tekenen van beweging of activiteit van potentiële onderwerpen.
Als je eenmaal een insect hebt gezien, is het belangrijk om het langzaam en stil te benaderen, plotselinge bewegingen kunnen het insect laten schrikken en ervoor zorgen dat ze wegvliegen. Let op de zon en je eigen schaduw, als je onderwerp plots in jou schaduw komt, kunnen ze ook schrikken en wegvliegen. Het belangrijkste is om geduldig te zijn en de tijd te nemen als je insecten wilt gaan fotograferen.
Hoe fotografeer je het beste insecten?
Het fotograferen van insecten kan best pittig zijn. Je hebt te maken met een onderwerp dat snel kan bewegen en dus snel kan verdwijnen. Belangrijk is dan dat je instellingen goed staan, zodat je snel die foto kan maken als je een mooi insect hebt gevonden. Met de volgende tips wordt het hopelijk nog ietsje makkelijker.
Met een statief of uit de hand?
Omdat je te maken hebt met macrofotografie, denk je al snel dat een statief de enige manier is om mooie foto’s te maken. Bij insecten is dat niet helemaal het geval. Je bent namelijk best beperkt met een statief. Je kan minder snel verplaatsen, en er gaat wat tijd overheen voordat je camera met statief weer goed staat.
In de ochtend zijn insecten vaak nog niet zo snel. Ze moeten eerst warm worden, het liefst in de zon. Een statief zou dan wel kunnen, want je kan wat langer de tijd nemen. Is het later op de dag, en zijn de insecten al lekker opgewarmd, dan kan je het beste uit de hand fotograferen.
Hoe stel je goed scherp op een insect?
Je onderwerp goed scherp krijgen kan best een uitdaging zijn. Je hebt vaak te maken met een groot diafragma en je zit soms erg dicht op het insect. Hierdoor is je scherptediepte erg klein en moet je er dus voor zorgen dat het juiste gebied scherp is.
Ook bij insecten is het juiste punt om op scherp te stellen meestal de ogen. Je kan je dus wel voorstellen dat dat dus best een klein stukje van een al klein insect is. Wil je zeker weten dat het goed gaat, kan je het beste handmatig scherpstellen. De autofocus zit er met zo’n klein onderwerp vaak naast, handmatig gaat dan sneller en is nauwkeuriger.
Voor wat grotere insecten zoals vlinders, kan je soms wel gebruik maken van de autofocus. Zeker als je wat vroeger in de ochtend bent, en ze minder snel wegvliegen. Maar maak je ook daar gebruik van een kleine scherptediepte en focus je op alleen een heel klein deel, gebruik ook dan weer handmatig scherpstellen.
Gebruik je een tussenring, houdt er dan rekening mee dat de autofocus dan niet werkt. Je moet dan dus wel handmatig gaan scherpstellen.
Welke compositie kan je het beste gebruiken?
Ondanks dat je met macrofotografie vrij ver bent ingezoomd op je onderwerp, is een mooie compositie nog steeds belangrijk. Hierbij kan je gebruik maken van de regel van derden. Je plaatst je onderwerp dan richting 1 van de hoeken in plaats van in het midden. Houd ook rekening met de kijkrichting van het onderwerp en geef die kant wat meer ruimte.
Een centrale of symmetrische compositie werkt ook heel goed bij insecten. Als je een insect van voren fotografeert en van vrij dichtbij kan dat een hele sterke foto opleveren. Dit komt doordat je het beeld dan kan spiegelen omdat de twee helften nagenoeg hetzelfde zijn.
Een insect vanaf de zijkant fotograferen lijkt misschien een goed idee omdat dan het hele insect scherp is ondanks de beperkte scherptediepte. Maar probeer ook zeker andere hoeken. Zoals je hierboven hebt kunnen lezen werkt van voren ook heel goed. Of gebruik een schuine hoek, waarbij je focus op de voorkant ligt. De scherpte loopt dan terug richting de achterkant van het insect.
Verder worden insecten het meest gefotografeerd vanaf ooghoogte, maar probeer gerust ook eens iets anders. Vanaf ooghoogte betekent wel dat je vaak laag bij de grond moet zijn. Dus zorg dat je iets bij je hebt waar je op kan zitten of soms zelfs liggen.
Extra licht bij macrofotografie
Een goed belichte foto is niet altijd even makkelijk met macrofotografie. Zeker als je een macrolens gebruikt, heb je veel licht nodig. Gelukkig zijn er verschillende opties als het gaat om bijverlichten:
- Ringflitser
- Twin Light flitser
- Reportage Flitser
- Reflectiescherm
Ringflitser
Een ringflitser gaat voorop je objectief en geeft mooi gelijkmatig licht. Door zijn positie wordt er geen licht geblokkeerd door het objectief. De afstand van het licht is wel relatief kort, maar dat is natuurlijk geen probleem bij macrofotografie. Verder kan je een ringflitser laten flitsen of constant aan hebben en soms is het ook mogelijk om de twee kanten los van elkaar te gebruiken.
Twin Light flitser
Een twin light flitser plaats je voorop het objectief of direct op de hotshoe. Ze kunnen een vast punt hebben en kantelbaar zijn, maar ze kunnen ook op flexibele armen zitten. Hierdoor kan je het licht heel precies richten. Je moet wel goed oefenen wil je mooie resultaten krijgen, een twin light flitser is hierdoor lastiger in gebruik dan een ringflitser.
Reportage flitser
Een reportage flitser kan je op twee manieren gebruiken. Je kan hem direct op je camera bevestigen, of je kan hem los gebruiken. Als je hem op de camera gebruikt krijg je helaas harde schaduwen en valt het licht vaak over je onderwerp heen. Dit komt omdat je vrij dicht op je onderwerp zit. Dit is dus niet zo goede optie voor macrofotografie.
Als je hem los van je camera gebruikt, dan heb je een trigger-setje nodig die je op de hotshoe plaatst. Hierdoor kan je de flitser dus op andere plaatsen neerzetten of zelfs vasthouden. Je kan dus vanaf veel verschillende plaatsen flitsen in een korte tijd. Ook kan je een diffuser op de flitser bevestigen voor zachter licht. Op deze manier is een reportage flitser prima te gebruiken bij macrofotografie.
Reflectiescherm
Een reflectiescherm geeft zelf geen licht, maar kan wel bestaand licht reflecteren. Hierdoor kan je dus constant bijverlichten, maar ook de richting van het licht een beetje sturen. Omdat het alleen bestaand licht kan reflecteren heb je natuurlijk wel een andere lichtbron nodig.
Als je dicht op je onderwerp zit, kunnen er al snel schaduwen ontstaan. Wat natuurlijk vaak kan voorkomen met macrofotografie. Met een reflectiescherm kan je de schaduwen oplichten en op deze manier je onderwerp bij verlichten.
5 Tips voor macrofotografie van insecten
Macrofotografie van insecten is al moeilijk genoeg. Hopelijk wordt het met de volgende tips een stukje makkelijker.
- Doe vooraf je onderzoek
Als je hebt bedacht dat je heel graag bijen wilt fotograferen, is het wel handig als je weet waar ze zitten. Anders wordt je misschien flink teleur gesteld. Dat betekend niet altijd gelijk op internet duiken, maar houd ook goed je ogen open als je buiten in de natuur bent. Maak een notitie als je een mooie plek tegenkomt waar je bijen ziet, zo kan je daar een volgende keer naartoe terug.
- Neem een vuilniszak mee
Je hebt het al een keer gelezen, maar het zal regelmatig voorkomen dat je op de knieën moet. Wil je niet gelijk nat of vies worden, dan is een vuilniszak waar je op kan zitten erg fijn. Je kan hem ook eventueel open knippen, dan is hij ook groot genoeg om op te gaan liggen.
- In de ochtend zijn insecten langzamer
Ook deze tip ben je al een keer tegengekomen, maar het is wel een hele fijne. In de ochtend als het nog niet zo warm is, zijn insecten niet zo snel. Dat komt doordat de beestjes koudbloedig zijn. Ze moeten dus eerst goed opwarmen willen ze sneller zijn. Bijkomend voordeel is dat als het vochtig is geweest, de insecten bedekt kunnen zijn met hele fijne dauwdruppels. Dat geeft een erg mooi effect.
- Materiaal hoeft niet duur te zijn
Je hoeft niet altijd dure spullen aan te schaffen. Een softbox bijvoorbeeld kan je ook maken van een kartonnen doos met een vel wit papier ervoor. Zolang het licht dat je gebruikt maar wordt verzacht. Hetzelfde met een diffuser of reflectiescherm voor bijvoorbeeld de zon. Ook daarvoor kan je papier gebruiken.
- Blijf oefenen
Ik weet dat iedereen dit zegt, maar het is heel goed om te blijven oefenen. Als je net begonnen bent met fotograferen of net een nieuwe camera hebt gekocht, maakt het niet zo uit met wat je oefent. Het gaat er dan meer om dat je je camera gaat leren kennen. Hoe verander je bijvoorbeeld snel het diafragma, op welke knop moet je dan drukken. Het maakt dan dus minder uit wat je fotografeert.
Als je wat beter bent geworden in de verschillende instellingen aanpassen, en er misschien ook achter bent gekomen wat je het liefste fotografeert, blijf dat dan zo vaak mogelijk oefenen. Je foto’s zullen alleen maar beter worden.
Voor meer inspiratie kan je een kijkje nemen op onze Macrofotografie board