Til je Macrofoto’s naar een hoger niveau
Of je nu insecten, bloemen of andere onderwerpen fotografeert, macrofotografie kan verbluffend gedetailleerde beelden opleveren. Maar om deze details in de hoogste kwaliteit vast te leggen, moeten fotografen hun camera-instellingen begrijpen en aanpassen voor optimale resultaten. Dit artikel geeft een overzicht van de beste camera-instellingen voor macrofotografie, en belicht belangrijke technieken om je te helpen prachtige foto’s te maken.
Het juiste diafragma voor macrofotografie
Als het op macrofotografie aankomt, is het gebruik van het juiste diafragma essentieel om de perfecte hoeveelheid van scherpte in je foto te krijgen. Het diafragma zorgt ervoor hoeveel licht er de camera binnen kan komen. Maar bij macrofotografie zorgt het diafragma ook voor iets veel belangrijkers, namelijk de scherptediepte.
Het moeilijke is dat bij macrofotografie de scherptediepte, en dus het diafragma, best veel kan verschillen. Dat ligt er namelijk aan hoeveel je van de foto scherp wilt hebben en hoeveel wazig. Maar het ligt er ook een beetje aan hoeveel tijd je kan nemen met het maken van de foto. Ik zal het uitleggen.
Stel je hebt een mooi bloemetje gevonden waar je een mooie foto van wilt maken. Dat bloemetje gaat nergens heen, dus je kan mooi de tijd nemen. Ook wil je graag een mooie wazige achtergrond, dus je wilt een kleine scherptediepte. Je moet dan een groot diafragma gebruiken, bijvoorbeeld f2.8. Vanwege de kleine scherptediepte moet je goed kijken waar je de focus legt en wat je precies scherp wilt hebben.
Daarna wil je een vlinder fotograferen. De vlinder is een stukje groter dan het bloemetje, en je kan hier niet echt de tijd nemen om de foto te nemen. Anders heb je kans dat de vlinder weer wegvliegt. Als je hier een kleine scherptediepte gaat gebruiken, heb je kans dat de focus net verkeerd ligt en je de ogen van de vlinder niet mooi scherp hebt. Je kan dan dus beter een grotere scherptediepte gebruiken om de hele vlinder scherp te krijgen. Stel dan het diafragma kleiner in, bijvoorbeeld f11.
Liveview
Als je te maken hebt met een hele kleine scherptediepte is het soms moeilijk zien of het juiste gebied wel scherp is. Een handige manier om dat te controleren, is om gebruik te maken van de Liveview. Dan wordt de foto weergegeven op het schermpje achterop je camera. Je kan zelfs inzoomen op het gebied waar het om gaat. Hiermee kan je precies zien of je focus op het juiste punt ligt.
Handmatig scherpstellen
Laat de camera niet automatisch scherpstellen maar zet hem op handmatig. Omdat je zo dicht op je onderwerp zit met macrofotografie, heeft de camera erg veel moeite met de autofocus. Zeker als je gebruik maakt van een kleine scherptediepte, en je zeker wilt zijn dat het juiste gebied mooi scherp is.
Macrofotografie en sluitertijd
Sluitertijd zorgt voor twee belangrijke dingen; de tijd dat er licht binnen kan komen in de camera op de sensor, en de hoeveelheid beweging in de foto. Alle twee belangrijk in de macrofotografie. De hoeveelheid licht is belangrijk omdat je vaak dicht op je onderwerp zit en je dan minder omgevingslicht hebt. En voor een scherpe foto is het belangrijk dat er geen beweging te zien is.
De juiste sluitertijd kiezen heeft ook weer veel te maken met het onderwerp. Als we het voorbeeld weer pakken van het bloemetje, kan de sluitertijd wat langzamer zijn. Het bloemetje zal niet ineens wegkruipen dus je hebt de tijd. Gebruik bijvoorbeeld 1/100.
Maar als we hetzelfde bloemetje willen fotograferen en het waait buiten, zullen we een snellere sluitertijd moeten gebruiken. Door de wind krijgen we anders teveel beweging en zal de foto onscherp worden. Gebruik dan bijvoorbeeld 1/250 of nog sneller.
Omdat insecten bijna nooit stilzitten, zul je een sluitertijd moeten gebruiken die snel genoeg is. Zeker voor vliegende insecten in de lucht, moet de sluitertijd snel genoeg zijn. Dit soort actie foto’s zijn wel erg tof om te maken, maar kunnen wel een uitdaging zijn. Om geen beweging te krijgen gebruik je het beste een sluitertijd van 1/500 of sneller.
Beeldstabilisatie
Een handige optie om te gebruiken bij een wat langzamere sluitertijd, en als je moeite hebt met het stilhouden van je camera, is de beeldstabilisatie. Beeldstabilisatie kan in je lens zitten, maar tegenwoordig zit het ook steeds vaker in de camera zelf. Het kan op meerdere manieren werken, maar het zorgt er in ieder geval voor dat er minder beweging in de foto zal zitten.
Het is aan te raden om de beeldstabilisatie alleen te gebruiken als je uit de hand gaat fotograferen. Als je gebruik maakt van een statief kan het tegen je gaan werken en heb je alsnog een onscherpe foto. Houdt hier dus rekening mee.
Flitsen voor extra belichting
Zoals je hierboven hebt kunnen lezen kan het voorkomen dat je een klein diafragma gebruikt voor een grotere scherptediepte, maar ook een snelle sluitertijd nodig hebt. Dan zal je foto al snel te donker worden omdat er niet genoeg licht binnen kan komen. Je zal dus moeten gaan bijverlichten. Dat kan op verschillende manieren, constante verlichting (reflectiescherm of Ring Light) of flitslicht (ingebouwde flitsen of Reportage flitser).
Een handig voordeel met flitslicht is dat je eventuele beweging ook kan bevriezen op deze manier. Je zal dus met flitsen minder snel een bewogen foto krijgen.
Welke ISO bij macrofotografie?
Als laatste van alle instellingen bepaal je de ISO-waarde. De ISO bepaald hoe lichtgevoelig de sensor van de camera is. Dat klinkt heel interessant, maar met een hogere ISO heb je wel kans op ruis. Dat lijkt op de foto een beetje op onscherpte en krijg je niet altijd helemaal verwijderd met een bewerkingsprogramma. Houdt de ISO dus zo laag mogelijk.
Ondanks dat je de ISO zo laag mogelijk wilt houden, zijn de sluitertijd en het diafragma belangrijkere instellingen. Wees dus niet bang om de ISO toch iets te verhogen als daardoor de twee andere instellingen kunnen blijven zoals jij wilt. Wees alleen wel op je hoede voor ruis. Hoe hoog je de ISO kan maken ligt heel erg aan de camera die je hebt, sommige camera’s zullen minder snel ruis geven.
Voor ultime controle fotografeer je in RAW
Wil je je foto’s een extra zetje geven, zul je ze moeten gaan bewerken in een fotobewerkingsprogramma. Je kan dan bijvoorbeeld de kleuren meer laten spreken of de foto iets snijden waardoor je onderwerp op de juiste plek komt. Belangrijk is wel dat je camera de foto’s opslaat in een RAW-formaat. Hieraan zit veel meer informatie vast, waardoor het programma dat je gebruikt om te bewerken een nog mooiere foto te maken.
Burst Modus
Een optie om te gebruiken bij onderwerpen die wat sneller zijn is Burst Modus. Hiermee blijft de camera snel achter elkaar foto’s maken zolang jij de ontspanknop houdt ingedrukt. Hoe snel de foto’s worden gemaakt verschilt per camera, en kan soms worden ingesteld.
Het voordeel hiervan is, dat je zoveel foto’s in 1 keer maakt dat je een grote kans hebt dat er 1tje bij zit die goed is. Je schiet dus eigenlijk met hagel in de hoop dat je iets raakt. Een nadeel is wel dat je geheugen veel sneller vol raakt dus houdt hier rekening mee.