Fotograferen met tegenlicht
Tegenlicht
Tegenlicht is het licht dat van voren komt, recht op je lens. Het licht komt bijvoorbeeld rechtstreeks van de zon, een lamp of een flitser. Het onderwerp staat dus tussen de lichtbron en de camera in. Het eerste advies wat je vaak krijgt als beginnend fotograaf, is dat je gaat fotograferen met de zon in je rug, omdat je anders last hebt van tegenlicht. Maar naar mate je meer ervaring krijgt met fotografie, kom je erachter dat je met tegenlicht ook bijzondere en creatieve foto’s kan maken.
Fotograferen met tegenlicht
Een portret fotograferen met tegenlicht is ook wat lastiger, want het gezicht wordt onherkenbaar/donker omdat deze in de schaduw valt. Daarnaast kunnen er lichtvlekken en kleuren ontstaan doordat het licht rechtstreeks je lens binnendringt. Dit noemen we lensflare. Doordat je met tegenlicht fotografeert zul je zien dat er in de foto overbelichte en onderbelichte stukken te zien zijn waar geen details meer in te zien zijn.
Maar het is natuurlijk wel mogelijk om mooie portretfoto’s te maken en je kunt ook hele mooie silhouetten maken, omdat deze goed afsteken tegen de achtergrond. De foto’s zijn vaak erg creatief en sfeervol. Lensflare kan hier de sfeer juist weer verhogen.
7 tips bij het fotograferen met tegenlicht
1. Ingebouwde flitser
Om een goed belichte foto van achtergrond en onderwerp te krijgen als je tegen de zon in fotografeert kan je flitslicht toe voegen. Door een diffusor te gebruiken op je flitser kun je het flitslicht afzwakken, waardoor het onderwerp mooi verlicht zal zijn. De ingebouwde flitser flitst van voren. Met deze platte flits haal je al snel de diepte uit het onderwerp. Je kunt het flitslicht instellen via de flitsbelichtingscompensatie.
2. Reportageflitser
Het gebruik van een reportageflitser is mooier. Het licht kan je laten weerkaatsen via bijvoorbeeld het plafond. Buiten zou je dat kunnen doen via een reflectiescherm als er niets aanwezig is om het licht te laten weerkaatsen (zie tip 3). Het is belangrijk om eerst de achtergrond goed te belichten en daarna de flitssterkte op de flitser in te stellen.
3. Reflectiescherm
Ook is het mogelijk om het onderwerp beter uit te lichten door middel van een reflectiescherm. Dit is makkelijker in gebruik. Het reflectiescherm weerkaatst het licht richting het onderwerp. Er zijn verschillende kleuren verkrijgbaar, een wit scherm geeft een neutrale tint en verzacht het licht. Zilver geeft een koele tint en een goudkleurig scherm zorgt voor een warme gebronsde tint.
4. Lichtmethode
Stel je camera ook eens in op spotmeting. Dit kan je bijvoorbeeld gebruiken bij een situatie waarin grote contrastverschillen zijn. Als je de camera op spotmeting instelt dan neemt de camera de lichte achtergrond niet mee bij het meten van het licht. Hij meet dan het licht waarop je scherpgesteld hebt. Spotmeting kan in sommige situaties uitkomst bieden. Maar weet je niet precies hoe werkt, dan kan het ook een risico zijn om spotmeting te gebruiken. Het effect van spotmeting kun je al snel zien. Probeer het gewoon eens uit in situaties met grote contrastverschillen.
5. Grijsverloopfilter
Grijsverloopfilters kun je ook gebruiken om grote contrastverschillen tussen de lucht en de voorgrond te verminderen. Als er felle zon is bij landschapsfotografie krijg je vaak last van uitgebeten delen in je foto. Door een grijsverloopfilter te gebruiken kun je het tegenlicht van de felle lucht in je foto tegenhouden en het zorgt ervoor dat de belichting van de voor- en achtergrond bij elkaar in de buurt komen.
6. Het gouden uur
Het gouden uur is de korte periode na zonsopkomst en vóór zonsondergang. Tijdens het gouden uur krijg je een mooie warme gloed in je foto. Het licht is dan veel zachter doordat er meer indirect zonlicht is dan midden op de dag. Het zachte licht kan voor dromerige beelden zorgen.
7. Silhouet
Bij tegenlicht kun je hele mooie en creatieve foto’s met een silhouet maken. Je stelt scherp op je onderwerp. Door een klein diafragma (groot getal) en een korte sluitertijd te gebruiken kun je de foto onderbelichten, zodat er minder details zichtbaar zijn van het silhouet. Stel de ISO zo laag mogelijk in, liefst op 100, omdat anders de ruis snel zichtbaar is op de zwarte delen in de foto.