Hoe voorkom je onscherpe foto’s
Scherpstellen van je camera kan op meerdere manieren. Je kan handmatig scherpstellen of gebruik maken van de autofocus. Met handmatig scherpstellen heb je zelf in de hand wat je scherpstelpunt is, met autofocus kiest de camera zelf een scherpstelpunt. Gelukkig heb je daar zelf nog wel een beetje invloed op, ook omdat er meerde autofocusstanden zijn. Toch heeft een scherpe foto meer nodig dan alleen de juiste scherpstelstand. Ook het materiaal dat je gebruikt en de juiste instellingen hebben invloed op de scherpte van de foto.
Autofocus of handmatige stand?
Als je gaat fotograferen moet je bedenken of je handmatig scherp wil stellen, of de autofocus wilt gaan gebruiken. En als je de autofocus gebruikt, heb je nog de keus uit 3 verschillende standen. Welke dat zijn, en waarvoor ze bedoeld zijn leg ik uit.
Wat is autofocus?
Bij autofocus (AF) stelt je camera automatisch scherp op het onderwerp. Je camera meet verschillende soorten contrasten en daar kan hij goed scherpstellen. Wanneer het contrast optimaal is, is ook de optimale scherpte bereikt. Autofocus werkt dus minder goed wanneer er weinig/geen contrast is op je onderwerp. Zoals op een strak blauwe lucht of tijdens nachtfotografie in de lucht. Je kan dit oplossen door scherp te stellen op een onderwerp dichtbij, waardoor je wel meer contrast hebt en scherp kan stellen.
Hoe werkt autofocus?
Maak je gebruik van de autofocus, dan zie je in je zoeker een aantal puntjes. Dit zijn de scherpstelpunten of focuspunten. Het aantal scherpstelpunten kan per camera en model verschillend zijn. Dit kunnen enkele tot tientallen scherpstelpunten zijn.
Door de ontspanknop half in te drukken, licht het actieve scherpstelpunt op. Meestal is dit automatisch het middelste punt. Maar je zult zien dat dit vaak niet de plaats is waar het onderwerp zich bevindt. Je hebt nu de keuze uit 2 opties:
- Kies een ander scherpstelpunt
Je kunt een van de andere scherpstelpunten kiezen (het punt wat op je onderwerp valt). Het actieve scherpstelpunt kun je verplaatsen met de cursor achterop je camera of met een van de wieltjes (zie de gebruikershandleiding van je eigen camera als je er niet uit komt).
- Gebruik het middelste scherpstelpunt
Je kunt ook het middelste scherpstelpunt blijven gebruiken en je camera verplaatsen. Dit doe je door de ontspanknop half in te drukken (je camera stelt dan scherp op het onderwerp) en vast te houden. Beweeg nu je camera naar de gekozen compositie en druk door om de foto te maken.
Autofocusstanden
De meeste camera’s hebben verschillende programma’s voor autofocus. De benaming kan voor ieder merk wel weer anders zijn. Dit kun je nalezen in de handleiding van je camera. Ik geef hier de benaming voor de autofocusstanden voor Canon en Nikon.
One Shot (Canon) / AF-S (Nikon)
One Shot is voor de meeste situaties prima te gebruiken. Tenzij je onderwerp of je camera nog veel beweegt en de afstand tot je onderwerp verandert. Nadat je scherp hebt gesteld op het onderwerp, zal je onderwerp scherp op de foto komen.
Bij deze autofocusstand kun je makkelijk gebruik maken van het middelste scherpstelpunt en na het scherpstellen de compositie bepalen en de foto maken.
Al Servo (Canon) / AF-C (Nikon)
Al Servo gebruik je bij een bewegend onderwerp. Met Al Servo stelt de camera niet eenmalig scherp, maar blijft de camera continu scherpstellen op het onderwerp. Je krijgt in deze stand dan ook geen bevestiging dat de camera scherpgesteld heeft. Na het half indrukken van de ontspanknop blijft de camera scherpstellen op het onderwerp waarop het gestart is. Dit blijft hij doen zolang het onderwerp zich onder de beschikbare scherpstelpunten blijft bevinden.
Deze stand is prima geschikt voor bijvoorbeeld sportfotografie. Je camera blijft zelfs scherpstellen als je onderwerp op je af komt. Je zult wel goed moeten oefenen om in deze modus ook echt veel scherpe foto’s te krijgen.
Met Al Servo kan het verstandig zijn om je scherpstelpunt te verplaatsen wanneer nodig. Kies bijvoorbeeld 1 van de scherpstelpunten aan de linker- of rechterkant van het midden. Zo houd je van tevoren al rekening met de compositie die je wilt maken. Bij het gebruik van Al Servo kan je de camera ook zelf het scherpstelpunt laten bepalen. De camera gebruikt dan alle scherpstelpunten en probeert zo het onderwerp scherp te krijgen en te houden.
Al Focus (Canon) / AF-A (Nikon)
Deze modus combineert de twee andere keuzes. Na het half indrukken van de ontspanknop stelt de camera scherp op het betreffende punt en start in de One Shot-stand. Gaat het onderwerp nu toch bewegen, dan zal de camera de beweging blijven volgen en er voor zorgen dat je onderwerp scherp in beeld blijft. De camera schakelt dan automatisch over naar de Al Servo-stand.
Het scherpstellen met het middelste focuspunt werkt in deze stand niet zo goed, aangezien de camera jouw beweging vaak zal zien als een beweging van je onderwerp. De camera gaat dan opnieuw scherpstellen, waardoor je toch vaak nog onscherpe foto’s krijgt. Door vooraf het gewenste scherpstelpunt dat uit het midden staat te kiezen, krijg je een compositie waarbij het onderwerp niet precies in het midden staat. Je kunt ook hier kiezen voor het automatische scherpstelpunt.
Gezichtsherkenning
Met gezichtsherkenning stelt je camera automatisch scherp op gezichten en volgt ze ook. Handig als je veel portretten schiet. Zo kan jij je focussen op andere dingen en hoef je niet bang te zijn of het gezicht wel scherp is. Een upgrade daarin is, als je camera niet alleen gezichten maar ook ogen herkent. Dit is erg fijn als je met een kleine scherptediepte wilt gaan werken. Waarbij het met alleen gezichtsherkenning nog wel eens kan gebeuren dat de neus netjes scherp is, en de ogen alweer wazig worden.
Hoe werkt handmatig scherpstellen?
Naast bovenstaande methoden heb je ook nog de mogelijkheid om handmatig scherp te stellen. Zet de schakelaar op je objectief op de MF-stand (in plaats van AF-stand). Draai aan de scherpstelring op je objectief om scherp te stellen. Dit vereist best wat oefening om snel en nauwkeurig scherp te stellen.
Handmatig scherpstellen wordt het meeste gebruikt bij onderwerpen die niet bewegen. Bijvoorbeeld bij landschappen of stillevens. Ook wanneer het te donker is kun je gebruik maken van het handmatig scherpstellen, dit omdat de camera het dan vaak niet automatisch lukt.
Waarom krijg je onscherpe foto’s?
Je bent lekker aan het fotograferen geweest, maar ziet thuis bij het bekijken van je foto’s dat het onderwerp niet scherp is. Dat is natuurlijk erg vervelend, want je kan ze dan niet even over doen. Een onscherpe foto kan komen door de volgende punten:
Op het verkeerde punt scherpstellen
Fotografeer je met je camera volledig in de automatische stand, dan bestaat de kans dat je camera op het verkeerde punt scherp gaat stellen. Of als je alleen maar gebruik maakt van het schermpje achterop de camera, en niet de tijd neemt om via de zoeker te kijken. Ook dan is er een kans dat de foto niet helemaal scherp is.
Dit los je op door handmatig scherp te stellen en wat meer je tijd te nemen. Of als je nog steeds een automatische stand wilt gebruiken, kan je een ander focuspunt kiezen. Hoe dat werkt lees je iets verder.
Bewegingsonscherpte
Bewegingsonscherpte kan op twee verschillende manieren ontstaan. Door beweging van de camera en/of van jezelf, of doordat het onderwerp beweegt.
In het begin kan het best lastig zijn om de camera goed stil te houden. Belangrijk dus dat je dat gaat oefenen. Want als je de camera niet goed stil houdt, kan je een onscherpe foto krijgen. Om dat op te lossen kan je gebruik maken van een statief. Heb je geen statief, of wil je die niet gebruiken, dan moet je de sluitertijd verhogen. Met een snellere sluitertijd heb je minder kans op bewegingsonscherpte.
Maar het kan ook zo zijn dat je onderwerp beweegt. Wil je dan geen bewegingsonscherpte hebben, dan zal je toch echt de sluitertijd moeten gaan verhogen. Hoe snel de sluitertijd moet zijn, ligt aan hoe snel er wordt bewogen.
Verkeerde instellingen
Bij het vorige punt hebben we het al een beetje gehad over de instellingen, maar ook die kunnen helpen om een scherpere foto te krijgen.
Sluitertijd
De sluitertijd moet dus snel genoeg zijn. Zeker als je te maken hebt met een bewegend onderwerp. Een handig ezelsbruggetje is om je sluitertijd gelijk te houden aan, of sneller dan, de brandpuntsafstand van je lens. Sneller mag altijd, zeker als je merkt dat je nog steeds wazige foto’s krijgt.
ISO
De ISO-waarde kan er ook voor zorgen dat de foto er wazig uit ziet. Hoe hoger de ISO-waarde is, hoe meer kans er is op ruis. Dit kan dan lijken alsof de foto niet helemaal scherp is. Houd de ISO dus zo laag mogelijk voor de beste kwaliteit foto’s.
Diafragma
Als laatste kan ook het diafragma zorgen voor een wazige foto. Met een groot diafragma krijg je een wat zachtere foto. Dat merk je vooral bij foto’s van dichter bij. En het hoeft niet altijd slecht te zijn. Dat ligt aan het effect dat je wilt creëren. Maar wil je een scherpe foto, hou dan het diafragma wat kleiner.
Mindere kwaliteit lens
Helaas kunnen we niet allemaal de beste (en duurste) lens op de markt kopen. Maar hou er wel rekening mee dat een betere kwaliteit lens ook invloed heeft op de scherpte van je foto’s. Een kit lens die je bij de camera body kan kopen, zal nooit zulke scherpe foto’s opleveren als een prime lens. Dus denk daar over na bij het aanschaffen van een nieuw objectief.
Vuile lens
Een lens die onder het stof en vingerafdrukken zit gaat je niet helpen om scherpere foto’s te maken. Zorg er daarom voor dat je spullen netjes schoon zijn. Hierdoor haal je het maximale uit de uitrusting die je hebt.
6 redenen waarom je camera niet scherp stelt
- Je onderwerp is te dicht bij de lens
Iedere lens heeft een bepaalde scherpstelafstand. Dit verschilt per lens- / objectiefmerk. Op de zijkant van je lens kan je bekijken welke minimale afstand je moet hebben om goed te kunnen scherpstellen.
Sommige verwarren hier de term “MACRO”. Dit is echter geen macrolens, maar puur bedoeld als aanduiding voor de minimale afstand tussen het onderwerp en de lens. Heb je een lens waar 0,25m op staat, dan betekent het dat de minimale scherpstelafstand 25 centimeter is. Zit je te dicht op je onderwerp, dan kan je objectief niet goed scherpstellen. Je moet dus meer afstand nemen.
- De schakelaar op je lens staat op MF (handmatig scherpstellen)
Het is misschien te makkelijk, maar ik maak vaak mee dat de schakelaar (aan de zijkant van je objectief) op MF staat. MF staat voor manueel focus en betekent dat je zelf moet scherpstellen. Zet de schakelaar of AF en je lens stelt automatisch scherp. Let hier dus goed op wanneer je moeite hebt met scherpstellen.
- Er is te weinig contrast in je onderwerp
De camera ziet alleen maar licht (schakeringen), beter gezegd: contrast. Waar er weinig of geen contrast is, zal je camera moeite hebben om scherp te stellen. Voorbeelden van onderwerpen zonder veel contrast zijn aan het strand. Blauwe lucht en zee en een geel zandstrand.
- Je onderwerp verandert continue
Wanneer je onderwerp continue verandert, bijvoorbeeld de zee of een draaimolen, heeft je camera ook moeite om scherp te stellen. Om dit op te lossen kan je proberen een onderwerp te pakken wat daar net voor zit. Hierdoor kan de camera beter focussen en krijg je een scherpe foto.
- Te veel licht op de achtergrond
Met (veel) tegenlicht kan je camera moeilijk contrast onderscheiden. Met als resultaat dat je camera maar lastig kan scherpstellen. Maar foto’s maken met tegenlicht kunnen wel hele leuke resultaten opleveren. Je moet alleen wat meer oefenen.
- Het is te donker om te kunnen scherpstellen
Ook hier hebben we een uitdaging als het gaat om contrast. Hoe donkerder het is, hoe minder contrast er is. Wanneer je bijvoorbeeld de sterren wilt gaan fotograferen, stel dan scherp op een ster of op de maan.
7 tips om scherpe foto’s te maken
- Verhoog ISO alleen wanneer nodig
ISO veroorzaakt ruis, zelfs al bij het gebruik van bijvoorbeeld ISO 200. Ruis zien we vaak als onscherp, omdat er veel grijze spikkels (ruis) op de foto zitten. Zorg er dus voor dat je alleen ISO gebruikt als het echt nodig is.
- Te langzame sluitertijd – inzoomen
Zeker wanneer je gaat inzoomen met je de sluitertijd goed in de gaten houden. Als stelregel kan je aanhouden: brandpuntsafstand × 2 = sluitertijd. Dus wanneer je ingezoomd bent op 250mm, dan gebruik je 250 × 2 = 1/500 aan sluitertijd. Zo voorkom je bewegingsonscherpte.
- Te langzame sluitertijd bij het foto’s maken
Wanneer je binnen gaat fotograferen bijvoorbeeld krijgt je camera (overwegend) minder licht binnen. Hierdoor kan het gebeuren dat de sluitertijd te langzaam is. Een oplossing kan zijn een statief te gebruiken. Hierdoor blijft de camera netjes stil waardoor de lange sluitertijd geen invloed heeft op de scherpte van de foto.
Als je geen statief wilt of kan gebruiken wordt de sluitertijd te langzaam om nog uit de hand te fotograferen. Om dat te compenseren kan je als laatste optie de ISO gaan verhogen. Hiermee wordt de sensor gevoeliger voor licht waardoor de foto nog steeds goed belicht wordt ondanks de korte sluitertijd.
- Gebruik stabilisatie bij het maken van foto’s
Op veel objectieven / lenzen zit tegenwoordig een stabilisatie. Gebruik deze ook! Hierdoor kan je, ook bij wat moeilijkere lichtomstandigheden en langere sluitertijden, nog steeds uit de hand blijven fotograferen.
Wanneer je vanaf een statief op een vlakke ondergrond gaat fotograferen, zet je de stabilisatie uit. De stabilisatie kan er anders juist voor zorgen dat er trillingen onstaan als je onderwerp beweegt. De stabilisatie gaat dan zijn werk doen omdat hij denkt dat de camera beweegt.
- De juiste scherstelmethode
Je kan ervoor zorgen dat er maar 1 scherpstelpunt actief is in plaats van meerdere. Hierdoor kun je maximale controle uitoefenen op wat er scherpgesteld gaat worden. Het advies hierover is, zoals je hierboven hebt kunnen lezen, gebruik het middelste autofocuspunt.
- Gebruik burst-modus
Vooral met bewegende onderwerpen, bijvoorbeeld spelende kinderen, is burst-modus erg handig om te gebruiken. Je camera maakt dan heel veel foto’s achter elkaar. Dat is mogelijk omdat we tegenwoordig honderden foto’s kwijt kunnen op het geheugenkaartje. En doordat je camera veel foto’s maakt, heb je meer kans op een goed scherpe foto.
- Check je scherpte-instelling wanneer je foto’s maakt
Zeker wanneer je langer bezig bent om een onderwerp te fotograferen, is het verstandig om je scherpte te controleren. Dit kan via de Liveview-modus of door in te zoomen wanneer je een foto hebt gemaakt.